Het telefoon-gesprek: miMakker Jikke beschrijft een contactmoment

De huiskamermedewerker vroeg of ik tijd kon maken voor Meneer. Meneer is nog maar kort op de afdeling en dat maakt hem onrustig. Omdat hij in een vreemde omgeving is spreekt hij regelmatig Engels en claimt hij veel aandacht van collega’s en medebewoners.

Als ik als miMakker Jikke de huiskamer binnenkom, heb ik al gezien dat Meneer met enkele andere bewoners rustig aan de tafel zit. Mijn oog valt op een knuffelhond op de kast. Ik voel een liefdevolle “Aaah” opborrelen. Terwijl ik de hond bewonder, begroet en oppak om te knuffelen (want de hond lijkt mij ook wel te mogen) hebben de bewoners tijd om aan mij en mijn energie te wennen.

Een geluidje aan tafel verraadt dat ik ben gesignaleerd. Ik draai naar de tafel en zie een lege stoel naast Meneer. Aan de andere zijde en de overzijde van de stoel nog twee heren. Meneer is nog in zichzelf gekeerd. De beide andere heren kijken me nieuwsgierig, maar ook argwanend, aan. Met de hond stevig in mijn armen, maak ik verlegen oogcontact met de heren. Met mijn ogen en kleine gebaren vraag ik al schuifelend of ik erbij mag komen zitten. De heren zeggen niets. Ze kijken, soms even een fonkel in hun ogen en accepteren me aan tafel. Met een zucht ga ik zitten en knuffel wat met mijn hond. Ik hoor erbij, ieder op zich, maar toch samen.

Meneer zit nog steeds in zijn eigen bubbel. Mijn hond snuffelt voorzichtig aan Meneer zijn arm, ik schuifel wat naar hem toe. Stukje voor stukje. Pas als ik zo dicht bij zit dat mijn arm de zijne raakt, schrikt hij op en staat direct aan;

Meneer: “Do you have a telephone? The boys are going to call me today.”

Jikke: “Een telefoon?”

Ik voel op mijn lijf, in mijn zakken en vind een flesje handhygiëne.

Jikke: “Ik heb alleen deze” en laat het aan Meneer zien.

Meneer: “Ja, dan moet je het nummer draaien.”

Ik doe wat Meneer zegt en draai het flesje rond. Tegenover me schiet de huiskamermedewerker ingehouden in de lach. Ook de twee heren zitten met een glimlachende frons te kijken naar mijn actie. Een warm gevoel vult me van binnen, omdat behalve de volle aandacht voor Meneer, er nog meer mensen meegenieten met een glimlach op het gezicht.

Meneer is nog steeds serieus: “Heb jij het nummer van de jongens?”

Jikke: “Ja, hier staan nummers, 3 en 1.”

Meneer kijkt met me mee naar het flesje en ziet ook de nummers staan.

Meneer: “Weet jij de nummers van de jongens?”

Jikke: “Ik denk deze,” zeg ik vol zelfvertrouwen, druk erop en houd het flesje bij mijn oor. Ik hoor (natuurlijk) niets, kijk verbaasd naar het flesje en laat Meneer ook luisteren. Met volle aandacht luistert hij aan mijn “telefoon”, kijkt me aan en zegt: “Ze hebben opgehangen!”

Meneer legt me uit hoe zo’n telefoon werkt. Je moet een nummer draaien en dan kan je kletsen, met de jongens, met zijn vader of zijn moeder. Als zijn vader opneemt, dan kan het zijn dat hij je vraagt om een ander nummer te draaien zodat je een van de andere krijgt. Ook vertelt hij dat je aan het einde van een gesprek “houdoe” zegt, voor je ophangt.

Intussen heeft de huiskamermedewerker een oude bakelieten telefoon voor ons neer gezet.

“Weet jij het nummer van de jongens, dan moet je dat draaien” commandeert Meneer mij.

Ik draai, dom als ik ben, de hele telefoon in plaats van de draaischijf. Meneer kijkt ernaar en kijkt dan mij aan, terwijl hij lachend nee-schudt. Wederom legt Meneer me uit hoe een telefoon werkt. Ik zie hem genieten van het uitleggen. Door de dementie wordt er vaker iets aan hem uitgelegd, dan dat hij zelf kan uitleggen. Als voormalig docent was uitleggen vast een van zijn kwaliteiten, die hij helaas heeft moeten inleveren. Tot nu!!

Ik doe wat Meneer zegt, draai wat aan de draaischijf en houd de hoorn bij mijn oor. Meneer blijft vertellen en er lijkt telkens een nieuw luikje in zijn hersens geopend te worden, waardoor hij van de hak op de tak springt. Ik luister, knik, hum, antwoord en speel met de telefoon.

Opeens roept een van de heren aan tafel iets, waardoor ons contact verbreekt en de aandacht bij de tafelgenoot is. Mijn knuffelhond zit nog steeds bij me op schoot. Ik schuif hem naar Meneer toe om opnieuw contact te maken. Meneer kijkt naar de hond. Ik zie even een emotie over zijn gezicht gaan, die ik niet goed kan benoemen. Meneer pakt het oor van de hond, tilt het op, brengt zijn mond net onder het oor: “Hallo, is daar iemand?”

Deze kans laat ik me niet ontgaan. Ik pak het andere oor van de hond op en breng ook mijn mond net onder het oor: “Ja hallo, wie is daar?“

Meneer: “Hoort u me?”

Jikke: “Ja ik hoor u.”

Intussen pakt een vrijwilliger de hoorn van de bakelieten telefoon,die nog steeds op tafel voor ons staat:

Vrijwilliger: “Hallo”

Meneer: “Hallo”

Meneer: “Wie bent u?”

“Ik ben de buurman,” zegt de vrijwilliger.

Over de hondenkop kijken de ogen van Meneer me strak aan. Zijn wijsvinger gericht op de vrijwilliger aan de overzijde van de tafel met de hoorn van de bakelieten telefoon aan zijn oor. Er is even een stilte, terwijl onze ogen diep in elkaar verbonden zijn. Ik zie de geruststelling en ontspanning. Dan hoor ik hem met een blije zucht zeggen: “Het is de buurman!”

Wat een heerlijk contact was dit. Voor veel buitenstaanders lijkt het of ik met Meneer zit te sollen. Dat ik hem voor de gek houd. Maar kijk eens uit het perspectief van Meneer. Zijn hersenen creëren door dementie een eigen waarheid. In die eigen werkelijkheid heeft Meneer weer eens een keer iemand ontmoet die zijn werkelijkheid ook zo beleeft. Even niet het gevoel anders te zijn en geen grip te hebben op de wereld, niet begrepen te worden.

Ik heb Meneer zijn werkelijkheid serieus genomen en daarmee hem serieus genomen.

Wat een mooi cadeau om te mogen geven en tegelijk te mogen ontvangen in oprecht intens contact van hart tot hart.

Dit verhaal is geplaatst met toestemming van de familie.

Acht vragen aan miMakker Jikke

Acht vragen aan miMakker Jikke

Wie is miMakker Jikke?

“In het dagelijks leven heet ik Rianne Jeurninck. Na vele jaren in de kinderopvang gewerkt te hebben wilde ik kijken welke deuren er nog meer voor me open konden. Ik ging op zoek naar iets vanuit intuïtie en in verbinding met anderen. Via via kwam ik in aanraking met een miMakker. Na een (be)proefdag was ik om: spelen, contact maken, puur, een glimlach bij de mens met dementie en bij mezelf. Er volgde een opleiding van ruim een jaar.”

Wanneer ben je bij Van Haarenstaete begonnen?

“Eind september 2021 had ik mijn laatste stage en begin november kon ik beginnen als miMakker bij Van Haarenstaate. Wat een bofkont ben ik. Ik mag werken op een mooie locatie in mijn 'achtertuin', waar ik voel dat de mens gezien wordt, omdat welzijn hoog op de agenda staat. Al is het maar 3 uurtjes per week, het is erg leuk. Daarnaast heb ik een invalcontract als huiskamermedewerker bij Van Haarenstaete. Zo leer ik de bewoners ook op een andere manier kennen en heb ik meer contact met collega's.” 

Wat is een miMakker eigenlijk?

“Een miMakker is een contactclown voor mensen met dementie, een maatje van de bewoner. miMakker staat voor "mijn makker/maatje". Een miMakker heeft een rode neus. De neus is het kleinste maskertje ter wereld. Een maskertje dat uitnodigt tot contact, openheid en speelsheid.” 

Waarom heb je voor de naam Jikke gekozen?

“De naam Jikke kwam ik op een geboortebord tegen op Ameland. Hij staat voor mij voor een verkorting van JA, IKKE!! Een clown zegt overal ja tegen. En ik mag meer ja tegen mezelf zeggen. Het herinnert me eraan dat ik meer bij mezelf mag blijven en er van daaruit voor een ander kan zijn.”

Kun je miMakker Jikke omschrijven?

“Mijn miMakker is een deel van mezelf, een versterking van bepaalde karaktertrekken. Tijdens het omkleden, maak ik me leeg en kruip ik in deze nieuwsgierige, soms ondeugende of domme karaktertrekken, inclusief houding, beweging, ademhaling en stem.” 

Wat is belangrijk om contact te maken?

“Een leeg hoofd en een open houding zijn essentieel, dan pas word je opgemerkt en ontstaat er een open contact met de bewoners. Verder is in contact belangrijk dat de bewoner even aan me kan wennen. Als ik direct in hun veilige plek / aura kom, dan voelt het alsof ik me opdring. De bewoner sluit zich dan en er is dan geen contact mogelijk. Daarom kom ik vaak achterstevoren een huiskamer binnen en bewonder ik eerst even de ruimte. Ik ga pas in contact als ik een reactie opmerk, want dat is voor mij een uitnodiging tot contact.”

Voor welke bewoners is contact met de miMakker geschikt?

“De miMakker kan ingezet worden voor elke bewoner, maar vooral voor bewoners die minder taal tot hun beschikking hebben. Of een bewoner die emotioneel in de war is. In contact stem ik zoveel mogelijk af op de bewoner, op het niveau, de energie, de emotie. Contact is zoveel meer dan tegen elkaar praten. Voor contact is praten vaak niet eens nodig, de bewoner hoeft ook niet alert of wakker te zijn.”

Wat vind je het mooiste aan miMakker zijn?

“Het allermooiste aan het werk vind ik de onverwachte glimlach, de creatieve gedachtewereld van de mens met dementie. Voor de bewoner ben ik niet iemand die het beter weet of voor hem komt zorgen. Ik ben een maatje dat soms zelfs geholpen moet worden. Dat geeft de bewoner weer regie. Ook al is het contactmoment wellicht snel vergeten; het fijne gevoel dat door het contact ontstaat blijft!”

Meer weten over miMakkers? Kijk op mimakkus.nl