Onrust, loopdrang, agressief en passief gedrag verminderen bij mensen met dementie. Het kan!

Mensen met dementie doen soms dingen die we niet begrijpen. Dit noemen we onbegrepen gedrag. Zo’n 80 tot 90 procent van de mensen met dementie vertoont vroeg of laat onbegrepen gedrag. Het komt dus heel vaak voor. Dit kan herhalend gedrag zijn, (nachtelijke) onrust, loopdrang, snel(ler) boos worden, passief of juist agressief gedrag. Het is al het gedrag wat vervelend is voor de bewoner zelf en / of voor zijn of haar omgeving. Om goed met dit gedrag om te gaan, is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Dan kunnen we het verminderen. Sinds vorig jaar heeft Amaliazorg twee coaches onbegrepen gedrag in dienst die hier actief mee aan de slag zijn. Dankzij de kwaliteitsgelden van de overheid hebben we hen aan kunnen nemen. Jan Kouwenberg (links op de foto) en Will van de Kruijs (rechts op de foto) vertellen over hun ervaringen.

Jan Kouwenberg was hiervoor EVV Verpleegkundige bij Amaliazorg Hof van Bluyssen in Asten. Hij geeft aan: “Onbegrepen gedrag is niet nieuw, toch wordt hier naar mijn mening in zorgopleidingen te weinig tot geen aandacht aan besteed. Ik heb al langer de wens aangekaart om dit Amalia-breed op te pakken, want onbegrepen gedrag speelt in elke woongroep. Door in te zetten op coaches onbegrepen gedrag kunnen we hier grotere stappen in zetten. Daar hebben de bewoners, families, zorgmedewerkers en vrijwilligers baat bij.” Will vult aan: “De basis is om de bewoner en zijn of haar gedrag te kennen. Door de levensgeschiedenis van de bewoner te kennen weten we waar de bewoner blij van wordt en wat hem of haar helpt. Omdat mensen steeds langer thuis blijven wonen en daarom ook minder lang bij ons wonen, krijgen zorgmedewerkers steeds meer te maken met onbegrepen gedrag. Daarom is het fijn dat wij als coaches onbegrepen gedrag hierbij kunnen ondersteunen.”

Pas iets van vinden als we het zelf zien

Will van de Kruijs werkte hiervoor met bewoners met een verstandelijke beperking. Daar was hij ook gespecialiseerd in onbegrepen gedrag: “Wij worden ingeschakeld door de Eerst Verantwoordelijk Verzorgende of Verpleegkundige (EVV). We overleggen met hem of haar wat de exacte vraag is en wanneer het plaatsvindt. We luisteren niet alleen naar het probleem, maar observeren de bewoner ook.” Jan geeft aan: “Alleen als we het gedrag zelf zien, dan kunnen we er iets van vinden. Dit kan heel flexibel. Als iemand juist ’s avonds probleemgedrag vertoont, dan komen we ’s avonds observeren. Wij kijken naar het gedrag en hoe we dat op een positieve manier kunnen beïnvloeden. Wie is de persoon en wat is zijn of haar behoefte? We maken vervolgens een plan van aanpak en voeren dit samen met de zorgmedewerkers uit. Ze weten ons inmiddels te vinden en we zijn ook veel op de woongroepen.”

Crisisontwikkelingsmodel

Will: “Maar we doen meer dan observeren. We delen onze kennis ook actief bijvoorbeeld door een scholing te geven aan zorg- en huiskamermedewerkers van Catharinenberg. Dit is een proef. Het is een combinatie van theorie en praktijk. Het zijn 3 dagdelen scholing van elk drie uur. De scholing is heel gevarieerd, daardoor sluit het goed aan bij de dagelijkse praktijk.

Het territoriummodel is voor veel collega’s heel nuttig. Het is een eenvoudig, maar ontzettend bruikbaar model. Hierin wordt gekeken wat voor een bewoner bijvoorbeeld een plaats is om te ontspannen en welke persoonlijke ruimte iemand nodig heeft. Dat is iemands privédomein waarmee privacy en veiligheid worden gewaarborgd. Daarnaast is er ook een publiek domein waarin we aangeven waar iemand actief in is en wanneer iemand de aandacht van anderen wil vragen. Door hier goed naar te kijken kunnen we de bewoner beter begrijpen.

We maken medewerkers ook bekend met het crisisontwikkelingsmodel. Daarin staan verschillende fases van gedrag (rust, angst, controleverlies, escalatie en herstel). Dit gebruiken wij ook in de observatie om te ontdekken of er een patroon in het onbegrepen gedrag is en om de oorzaak te kunnen achterhalen. Ook de technieken om verbale agressie te verminderen, worden goed ontvangen.” Jan vult aan: “Door de oorzaak van het onbegrepen gedrag te vinden, wordt er ook minder medicatie toegediend. Het is ook het beleid van Amaliazorg om dat zo min mogelijk te doen. Die middelen lossen de oorzaak namelijk niet op.”

Verlanglijst

De coaches onbegrepen gedrag zijn dus al volop aan de slag. Maar hebben ze ook nog wensen voor het komende jaar? Beide heren kijken elkaar aan en komen direct met een verlanglijst. Jan: “Als de proefscholing geëvalueerd is, dan willen we graag dat nieuwe medewerkers binnen Amaliazorg de scholing gaan volgen. We willen ook graag meer aandacht gaan besteden aan bewoners die apatisch gedrag vertonen. Dat zijn bewoners die bijvoorbeeld stil op een stoel zitten. Zij verdienen het om ook extra aandacht te krijgen.” Will geeft aan dat ze ook nog technische wensen hebben: “We willen ook meer zorgtechnologie in gaan zetten zoals een proef met een slaaprobot voor bewoners die altijd gewend waren om tegen de partner aan in slaap te vallen. Maar bijvoorbeeld ook leefcirkels. Dat is zorgtechnologie voor mensen met dementie. Een bewoner draagt dan een apparaatje bij zich, die zijn bewegingsruimte ‘op maat’ inregelt. De grootte van deze leefruimte, of ‘leefcirkel’, is persoonsafhankelijk en kan worden aangepast.” Jan geeft aan: “We willen ook meer maatwerkactiviteiten mogelijk maken. Onbegrepen gedrag kan ook voortkomen uit een te weinig uitdagende omgeving.” De heren hebben volop mooie plannen waar de bewoners, families, medewerkers en vrijwilligers alleen maar profijt van gaan hebben.

Lees meer over onbegrepen gedrag bij mensen met dementie en hoe daarmee om te gaan (er opent een PDF).

Vijf vormen van onbegrepen gedrag

Er zijn grofweg vijf vormen van onbegrepen gedrag:

  1. Psychotisch gedrag zoals wanen en hallucinaties
  2. Depressief gedrag wat zich bijvoorbeeld uit in lusteloosheid
  3. Angstig gedrag
  4. Geagiteerd gedrag wat zich uit in rusteloosheid, prikkelbaarheid, agressief gedrag, roepen, nachtelijke onrust en seksueel ontremming
  5. Apathisch gedrag bijvoorbeeld geen initiatief tonen, passief zijn